Interview met Ferdi Licher, directeur Bouwen en Energie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Directeuren-generaal en directeuren aan het woord in het boekje Omgevingswet in uitvoering. "Zonder samenwerking brengen we de energietransitie niet verder."

Ferdi Licher, directeur Bouwen en Energie bij BZK
Ferdi Licher, directeur Bouwen en Energie bij BZK

“Samenhang aanbrengen tussen domeinen, dat is waar de Omgevingswet over gaat. En daar verwacht ik veel van. In Nederland hebben we weinig ruimte en tegelijkertijd grote ambities. Daardoor kunnen we niet anders dan verder kijken dan ons eigen domein, goed combineren en integrale afwegingen maken.”

Meer ruimte voor gemeenten

“De komst van de wet was voor het domein wonen en bouwen een goede reden om de regelgeving onder de loep te nemen en onnodige regels te schrappen. Wij bemoeien ons bijvoorbeeld straks niet meer met welstandstoezicht, ofwel het uiterlijk van gebouwen. Dat juridisch kader dragen we over aan gemeenten. Ook geven we hen de ruimte om daar waar mogelijk hogere doelen te stellen op het gebied van klimaat en energie dan het landelijke minimum. Op rijksniveau betekent het ook dat we nieuw beleid vooraf toetsen aan de kaders van de Omgevingswet. Nieuw beleid moet passen bij de filosofie van de wet en meer ruimte laten voor integrale afwegingen.”

Zonder samenwerking kunnen we opgaven als de energietransitie niet verder brengen

Samenwerken niet nieuw

“Het belang om over de scheidslijnen van departementen heen te kijken en samenhang te zoeken, is groter dan voorheen. Gelukkig doen we dat ook al steeds meer. Zeker als ik dat vergelijk met tien, twintig jaar geleden. Het afgelopen jaar hebben we onder andere een interdepartementale programmadirectie Groningen en een interbestuurlijk programma aardgasvrije wijken gemaakt.

We zitten wekelijks met de directeuren van het Bestuur, Ruimte en Wonen en de Omgevingswet om de tafel om de samenwerking borgen. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden. De muren tussen departementen zijn naar mijn idee verdwenen. Collega’s bij de andere departementen ‘voelen’ even dichtbij als de collega’s binnen mijn departement. We hebben elkaars 06-nummers. De muren zijn als het ware getransformeerd tot groene heggen tussen onze tuintjes. Daar kunnen we makkelijk overheen kijken en praten. Kortom, samenwerken is niet nieuw, maar het is wel veel meer een onmisbare voorwaarde en daarmee vanzelfsprekend geworden. Zonder die samenwerking kunnen we grote opgaven zoals de energietransitie ook niet verder brengen.”

Afstemming of samenwerking?

“Van mij als directeur wordt verwacht dat ik een goede samenwerkingsrelatie onderhoud met de verschillende directies binnen de verschillende departementen. Ik vind het belangrijk om niet alleen vanuit mijn eigen domein te sturen, maar ook bij te dragen aan het geheel van opgaven. Omdat ik dat zelf zo voel, stuur ik daar ook op. Als ik bijvoorbeeld een nota onder ogen krijg, zoek ik vaak naar het gemeenschappelijke waar we op gaan samenwerken en niet naar het waterige compromis dat het gevolg kan zijn van afstemming. Soms kan afstemming overigens wel voldoende zijn, maar dat is steeds vaker niet meer het geval.”

Sneller werken

“Waar we nog winst kunnen behalen? Bij bepaalde opgaven in het nodig om op zeer korte termijn met elkaar tot een oplossing te komen. De stikstofcrisis is daar een voorbeeld van. Dat vraagt om snel acteren ook op organisatieniveau. Het moet in zo’n situatie mogelijk zijn om binnen een week een interdepartementaal team samen te stellen en budget vrij te maken, in plaats van eerst een maandenlang traject te doorlopen. Dat laatste gebeurt nu nog te vaak. Dat vergt lef in het stellen van prioriteiten en het maken van keuzes.

Op zich is het prima dat departementen georganiseerd zijn in sectoren, maar als er behoefte is aan dwarsverbanden zitten de scheiding in politieke en ambtelijke verantwoordelijkheden en de toedeling van budgetten en bevoegdheden ons soms in de weg. Dan kan je alleen snel en effectief acteren als daar op het hoogste ambtelijke en soms ook politieke niveau goede afspraken gemaakt worden.”

Vertrouwen is een onderliggend principe van de Omgevingswet. Voel je dat dit er is?

Als je meer vrijheid geeft, is de kans aanwezig dat er iets misgaat. De verschillen tussen ontwikkelingen in de stedelijke en landelijke gebieden zijn groot in ons land. Ik vind het dus niet meer dan logisch dat we gemeenten ruimte geven om te differentiëren. En daarmee het vertrouwen geven om met inwoners tot een oplossing te komen. Dat er dan weleens ergens iets gebeurt wat niet goed uitpakt, that’s all in the game.

Directeuren-generaal en directeuren bij het Rijk aan het woord

Wat betekent de komst van de Omgevingswet voor de directeuren-generaal en directeuren bij het Rijk? Hoe kijken zij aan tegen de bijbehorende voorbereiding en samenwerking? In het boekje Omgevingswet in uitvoering (pdf, 1.2 MB) vertellen directeuren-generaal en directeuren van verschillende departementen en uitvoeringsorganisaties wat hen bezighoudt in aanloop naar de Omgevingswet. Wat gaat goed, wat kan beter en hoe doen ze dat? Op welke voorbeelden zijn ze trots? En hoe zijn ze zelf een voorbeeld? Ook gaan de geïnterviewden in op het begrip vertrouwen, een onderliggend principe van de Omgevingswet. Voelen zij dat het vertrouwen er is? Lees en laat je inspireren