Tekst 8 januari 2021
Foto Rob Poelenjee

Regio Utrecht staat al jaren in de samenwerkingsstand

Met de reeks ‘De Omgevingsdialoog’ staan we stil bij de uitdagingen en kansen die de Omgevingswet biedt in de regio. Hier zijn omgevingsdiensten, gemeenten, provincie en hun samenwerkingspartners hard aan het werk om invulling te geven aan het werken met de wet. Dit keer gaan Arnold van Vuuren (directeur Omgevingsdienst regio Utrecht), Hugo Jungen (directeur Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht), Else Sneller (programmamanager gemeente De Bilt) en Carolien Drupsteen (programmamanager gemeente Amersfoort) met elkaar in gesprek over de Utrechtse samenwerking.

De Omgevingsdialoog

De reeks ‘De Omgevingsdialoog’ belicht de onderlinge samenwerking tussen omgevingsdiensten, gemeenten, provincie en andere samenwerkingspartners binnen de regio. Dit wordt gedaan via informele ‘rondetafelgesprekken’. Omgevingsdiensten en hun partners bespreken de kansen en uitdagingen die de komst van de Omgevingswet met zich meebrengt. De producten en diensten van omgevingsdiensten komen aan bod, gekoppeld aan concrete voorbeelden.

De samenwerking is wel heel intensief. Dus iedereen doet er ook echt aan mee.

Ik weet wel dat hij behoorlijk gegroeid en geïntensiveerd is. En ik weet dat als er regionale bijeenkomsten zijn in deze regio er nemen dan opeens gewoon meer dan honderd mensen aan deel.

Iedereen is ermee bezig en iedereen zoekt elkaar ook echt op.

Wat mij ook is opgevallen is dat vooral het initiatief uit de gemeente is gekomen afgelopen jaren. Dat is op één of andere mooie manier van denk ik Utrechtse cultuur dat gemeentes elkaar makkelijk opzoeken.

Ik verwacht ook en ik hoop ook heel erg dat dat gaat gebeuren dat de Omgevingsdienst ons daarin niet alleen als 'brave uitvoerder' ondersteunt maar ook daarin tegengas geeft. En ze dingen spiegelt. En de consequenties van bepaalde keuzes vroegtijdig bij ons teruglegt.

Wat Else terecht zegt mag men van een Omgevingsdienst ook verwachten dat die dat kan spiegelen. Niet alleen naar één gemeente. Maar naar alle betrokken gemeenten, van: hé, maar we zien daar die vraag ontstaan, we zien daar die vraag ontstaan. En de consequentie daarvan is... Nou, en dan volgt er wat.

Het komende jaar willen we eigenlijk toe naar werkende ketens. Dat we de hele werkende ketens van de Omgevingswet gaan doorlopen. Waarbij je steeds allerlei elementen bekijkt. En dan gaan we ook die afspraken daarin toetsen.

Het grootste probleem bij ons in De Bilt is gewoon beschikbare capaciteit. Want de huidige winkel blijft open. En dan is de Omgevingswet iets wat voor veel mensen voelt als 'het komt erbij'.

Ik heb wel het gevoel dat we voor die basis wel klaar zijn. Het zou mooi zijn als we het komend jaar wel gaan oefenen met: is die basis ook echt op orde? Als het telefoontje ook echt komt weten we wie er dan moet opnemen en wat we dan moeten doen?

Het puntje moet natuurlijk nog wel bij het paaltje komen. Dat gaat dit jaar en straks

natuurlijk bij de echte invoering gaat dat pas echt gebeuren. Ik heb echt de instelling: laten we maar beginnen en kijken waar we uitkomen. Het is inderdaad gewoon een zoektocht. Het gaat er nu op aankomen hoe pakt het in de praktijk uit?

We gaan het ook gewoon doen.

Arnold
Arnold van Vuuren, directeur Omgevingsdienst regiodienst Utrecht

"Het zou mooi zijn als we het komend jaar kunnen oefenen met de basis die er nu is. Dat is heel belangrijk." De Omgevingsdienst regio Utrecht ondersteunt vijftien gemeenten in de regio bij de uitvoering van milieu- en omgevingstaken. De Bilt is één van die gemeenten. De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht ondersteunt de provincie Utrecht en elf gemeenten, waaronder de gemeente Amersfoort. De Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) en Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) werken met alle overheidspartijen in de regio samen: van waterschappen tot de veiligheidsregio. Die samenwerking in de regio is de laatste jaren erg gegroeid en geïntensiveerd, vertelt Arnold. "Als wij nu een regiobijeenkomst organiseren, nemen daar meer dan honderd mensen aan deel. Daar sta ik soms echt van te kijken. Je ziet bij dat soort bijeenkomsten goed dat iedereen serieus bezig is met de regionale samenwerking. Men zoekt elkaar echt op."

Hugo vult aan: "Wat mij de afgelopen jaren ook opvalt, is dat veel initiatief op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving vanuit de gemeenten wordt genomen. Gemeenten weten elkaar goed te vinden, of ze nu onder de RUD of de ODRU vallen. Daar zie je echt de Utrechtse cultuur in terug: mensen zoeken elkaar gemakkelijk op. Iedereen staat al jaren in de samenwerkingsstand."

Hugo
Hugo Jungen, directeur Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht
Else
Else Sneller, programmamanager gemeente De Bilt

Twaalf regionale werkgroepen

De regio Utrecht werkt samen in twaalf werkgroepen. In deze regionale werkgroepen wisselen overheidsorganisaties kennis met elkaar uit. Ook maken ze afspraken over de werkprocessen zodra de Omgevingswet in werking treedt. Else: "De werkgroepen zijn 'van onderaf' ontstaan. We keken waar de energie zat in de regio en hebben daar groepen omheen gevormd. De coördinatiegroep, waar Carolien en ik ook in zitten, houdt de regie op de werkgroepen. Elk kwartaal organiseren we bijvoorbeeld een regiobijeenkomst waarin we de voortgang van de werkgroepen met elkaar delen. Het prettige aan de werkgroepen is dat je zelf kunt bepalen of en hoe je eraan deelneemt. Je kunt actief of passief deelnemen of zelfs besluiten dat je niet deelneemt aan een werkgroep omdat je daar nog niet aan toe bent. Het is allemaal goed."

Een van de twaalf werkgroepen is Meervoudige vergunningen. Met dit project was de regio ook genomineerd voor de Aandeslag-Trofee 2020. Else: "Deze werkgroep is heel belangrijk omdat we alleen met goede samenwerkingsafspraken straks alle vergunningaanvragen binnen acht weken kunnen afhandelen. Het is ons vorig jaar gelukt om de conceptafspraken op te stellen. Nu kunnen we 2021 gebruiken om ermee te gaan oefenen. Het wordt een leuk, maar ook spannend jaar!" Carolien vult aan: "We moeten dit jaar onder andere met elkaar gaan ontdekken of de termijnen in de conceptafspraken voor de afhandeling van een processtap werkbaar zijn in de praktijk. Deze termijnen zijn belangrijk om de vergunningen binnen de acht weken te kunnen verlenen."

Carolien
Carolien Drupsteen, programmamanager gemeente Amersfoort

Efficiëntie vraagt uniformiteit

Arnold ziet en hoort in zijn omgeving dat de kosten voor de uitvoering van de Omgevingswet hoger zijn dan de huidige kosten. "Dat brengt behoorlijke financiële uitdagingen met zich mee. Daarom wordt het des te belangrijker om zo efficiënt mogelijk te werken. Voor ons als omgevingsdienst is het belangrijk dat we uniforme vragen krijgen, zodat we een uniform uitvoeringsproces kunnen inrichten. We zouden eigenlijk willen dat gemeenten dezelfde vraag formuleren richting uitvoeringsdiensten. En het liefst ook dat ze allemaal dezelfde vraag stellen. Hoe meer dat lukt, hoe efficiënter we kunnen werken. In het uniforme uitvoeringsproces moeten we uiteraard wel ruimte houden voor de politiek-bestuurlijke keuzes die per gemeente worden gemaakt. Ik vind het een spannend traject: hoe gaan we dat voor elkaar krijgen?" Hugo herkent dat: "Alle 26 gemeenten in onze regio gaan hun eigen beleid maken. Ik ben benieuwd of we straks dan ook 26 verschillende vragen van gemeenten krijgen."

Else verwacht dat gemeenten verschillende behoeften zullen hebben in de mate waarin ze door omgevingsdiensten ondersteund willen worden. “Wij hebben als kleine gemeente bijvoorbeeld geen milieuambtenaren in huis. Dus die kennis missen we. Daarom zullen wij zwaar moeten leunen op onze omgevingsdienst om onze inhoudelijke beleidsverantwoordelijkheid waar te kunnen maken." Arnold: "Dat is voor omgevingsdiensten spannend. Wij kunnen vanuit onze expertise adviezen geven en analyses maken, maar de beleidsverantwoordelijkheid moet bij de gemeenten blijven."

Ook qua beleid zullen niet alle gemeenten dezelfde koers gaan varen, denkt Carolien: "Wij hebben als gemeente Amersfoort gezegd: we kijken eerst wat er in de bruidsschat staat,. Wat we daarin willen aanpassen en wat niet. Die keuzes delen we met de gemeenten om ons heen. We bieden de gemeenten aan om ons te volgen, maar dat hoeft niet. Enige harmonisatie is voor de burger en de RUD natuurlijk wel fijn. Maar tegelijkertijd willen wij als gemeente bijvoorbeeld ook verschillende regels voor de binnenstad en het buitengebied. Dus helemaal hetzelfde zal het niet worden." Dat laatste herkent Else ook: "We hebben in de gemeente De Bilt landelijke en dorpse kernen, en daar willen we zeker verschillend beleid hebben."

De omgevingsdienst als kritische sparringpartner

Else hoopt dat de ODRU en de RUD gemeenten in de toekomst niet alleen zullen ondersteunen bij de uitvoering van milieu- en omgevingstaken, maar ook tegengas zullen geven: "Ik verwacht dat ze de consequenties van bepaalde keuzes ook aan ons zullen spiegelen. Het zou fijn zijn als de ODRU echt een sparringpartner voor ons is, dat ze kritisch is." Arnold: "Dat mag je ook zeker van ons verwachten. Die rol vervullen we nu al en zullen we straks nog sterker vervullen. Daar waar het kan, zorgen we voor uniformiteit. En daar waar het nodig is, zorgen we voor maatwerk." Hugo: "De Omgevingswet geeft een boost aan de functie van de omgevingsdiensten. Wij kunnen ons bewijzen en laten zien dat we in staat zijn om het systeem goed te laten functioneren."

"De Omgevingswet geeft een boost aan de functie van de omgevingsdiensten"

Elkaars huiswerk overnemen

Een ingewikkelde factor in de regionale samenwerking is op dit moment het accent- en tempoverschil tussen gemeenten, vertelt Arnold: "Waar de ene gemeente al wil en kan oefenen met een omgevingsvisie en een omgevingsplan, wil de andere gemeente nu juist oefenen met de vragenbomen. Dat is lastig samenwerken. Tegelijkertijd kun je elkaar daardoor wel verder helpen. Je kunt als het ware het ‘huiswerk’ van de ander overnemen." Dat maakt de enorme klus die de Omgevingswet is, weer behapbaarder, benoemt Else: "Door intensief samen te werken in de voorbereiding kunnen we het werk een beetje spreiden. Voor ons als kleine gemeente is het bijvoorbeeld heel fijn dat we gebruik kunnen maken van de kennis en expertise die andere gemeenten in huis hebben."

"Het zou mooi zijn als we het komend jaar kunnen oefenen met de basis die er nu is. Dat is heel belangrijk."

Wat moet er allemaal nog gebeuren voor 2022?

De ODRU moet nog flink aan de bak om op 1 januari 2022 klaar te zijn voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, vertelt Arnold. "Neem bijvoorbeeld de overdracht van bodemtaken: wij hebben extra mensen nodig om de extra taken die we krijgen, aan te kunnen. Een ander voorbeeld is het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Onze digitalisering en onze kennis over het nieuwe stelsel is nog niet op het gewenste niveau. Daar moeten we echt hard aan werken, anders komen we op 1 januari in de problemen." Hugo: "Het zou mooi zijn als we het komend jaar kunnen oefenen met de basis die er nu is. Dat is heel belangrijk."

De gemeente Amersfoort loopt goed op schema als het gaat om de software, vertelt Carolien. "Onze basis staat klaar. Een zorg is nog wel of het landelijke DSO het straks aankan als we ons als gemeenten allemaal gaan aansluiten op het systeem." Ook de gemeente De Bilt heeft alle software aangekocht. Else: "Onze grootste uitdaging is het DSO straks vullen. We hebben veel vacatures en het coronavirus zorgt voor een hoog ziekteverzuim. Dat vraagt om een aangepaste planning."

Naast hard werken staat er ook nog iets leuks op de planning voor de regio, vertelt Else. "Afgelopen september hebben we als regio de Eerste Kamercommissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving mogen rondleiden in het DSO. We organiseerden een interactieve kliksessie op afstand. Dat was heel tof om te doen. Zo’n kliksessie gaan we binnenkort ook aan onze bestuurders aanbieden."