Op 1 juli 2022 treedt  de Omgevingswet in werking. Alle gemeenten in Nederland werken daarom hard  aan hun omgevingsplan. Maar hoe zorg je er nou voor dat je omgevingsplan straks ‘Omgevingswetproof’ is? Daarvoor besloot de gemeente Utrecht een transitiestrategie op te stellen, die door de gemeenteraad is vastgesteld.

Esther van Baren
Esther van Baren, programmamanager omgevingsplan bij gemeente Utrecht

In deze transitiestrategie maakt de gemeente duidelijk wat ‘Omgevingswetproof’ nou precies inhoudt. De leidende principes voor het omgevingsplan staan erin vermeld, de manier waarop regels moeten worden afgewogen en opgesteld, en de uitgangspunten voor participatie. De transitiestrategie geeft dus duidelijke richtlijnen aan iedereen bij de gemeente Utrecht die meewerkt aan het omgevingsplan. Zo kunnen zij ervoor zorgen dat het omgevingsplan straks aan de eisen van de Omgevingswet voldoet. Esther van Baren (programmamanager omgevingsplan bij gemeente Utrecht) werkte aan de Utrechtse transitiestrategie en vertelt ons over het proces.

De transitiestrategie geeft dus duidelijke richtlijnen aan iedereen bij de gemeente Utrecht die meewerkt aan het omgevingsplan.

Een plan van aanpak

Net als andere Nederlandse gemeenten is de gemeente Utrecht al lange tijd bezig met de voorbereiding op de Omgevingswet. Drie jaar geleden raakte Esther betrokken bij het omgevingsplan in Utrecht. “Ondanks het goede werk dat de gemeente al verrichtte, was er nog geen duidelijk plan van aanpak,” vertelt Esther. “Daarom hebben we de transitiestrategie uitgewerkt. Er gaat natuurlijk een hoop veranderen binnen de gemeente. Denk aan grote veranderingen op juridisch-inhoudelijk gebied, het werken met het digitaal stelsel, maar ook in de manier van werken. Daar moest een transitiestrategie voor komen waarmee we de grootste veranderingen op een rijtje zetten, voor iedereen die met het omgevingsplan gaat werken."

De verandering van het ‘nee-tenzij’- naar het ‘ja mits’-principe is bijvoorbeeld belangrijk in de transitiestrategie.

De verandering van het ‘nee-tenzij’- naar het ‘ja mits’-principe is bijvoorbeeld een belangrijk deel van de leidende principes die we in de transitiestrategie benoemen. Ook aan de uitgangspunten voor participeren hebben we de nodige aandacht besteed. Wij vinden participatie bijvoorbeeld onnodig als je regelgeving zonder verandering vanuit het oude stelsel overneemt. We participeren alleen bij regels die er echt toe doen. Door dergelijke richtlijnen te geven, geeft de transitiestrategie houvast aan iedereen bij de gemeente die aan ons omgevingsplan werkt.”

Intensieve afstemming voor een waardevol resultaat

“Het opstellen van de strategie heeft wel wat tijd gekost. Het heeft een jaar geduurd vanaf het moment dat ik de pen uit de inkt haalde tot het moment dat de hamerslag plaatsvond. Dat komt doordat we alles goed binnen de gemeente wilden afstemmen. We startten in het begin van de coronatijd, daardoor duurde alles natuurlijk wat langer. Het duurde even voor we een nieuwe manier van samenwerken hadden gevonden. Maar uiteindelijk hebben we heel veel input van collega’s weten te verzamelen om de transitiestrategie zo compleet mogelijk te maken. Dat was heel intensief, veel luisteren, vragen aan mensen wat ze nog missen. Maar het was allemaal heel waardevol voor het resultaat. We maken de plannen met de collega’s die er straks ook mee gaan werken, zodat het een intrinsieke manier van werken wordt.

Na de bestuurlijke afstemming hebben we de strategie door de gemeenteraad laten vaststellen. Zelfs collega’s vragen verbaasd of we de raad daar echt bij hebben betrokken. ‘Ja, natuurlijk!’ zeg ik dan. De raad gaat uiteindelijk over het omgevingsplan. Dan moeten de raadsleden toch ook een leidende rol in het proces hebben? Daarbij, bestuurders en raadsleden kunnen goed meedenken over bijvoorbeeld wat wel en niet werkt of waar de spanningen liggen in bestuurlijke keuzes. Dat heeft ons heel veel opgeleverd.”

Sneeuwbaleffect

Of de gemeente Utrecht klaar is voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari? Daar heeft Esther een duidelijk antwoord op: “Klaar ben je nooit. Wij zijn als stad continu in ontwikkeling. Het kan altijd beter, mooier, groener en gezonder. En zo kijken we ook naar het omgevingsplan. Dat blijf je verbeteren.”

Goed op weg is de gemeente al wel, vertelt Esther: “Straks moeten collega’s die met de Omgevingswet te maken hebben op een andere manier gaan werken. Dan hebben we het echt over duizenden mensen. Wij voegen daarom nu al geleidelijk onderdelen van de Omgevingswet toe aan de lopende werkzaamheden. We zorgen dat deze onderdelen echt goed aansluiten op het lopende werk. En er zijn implementatieteams samengesteld om collega’s op weg te helpen Deze teams bestaan uit collega’s uit de lijnorganisatie die allemaal met de Omgevingswet te maken krijgen.

Verder stimuleren we de nieuwe manier van werken actief. Het is bijna een soort zendingswerk wat we doen. Het leuke is dat collega’s steeds vaker zeggen: ‘Hé, maar volgens mij ben ik al wat aan het doen in de geest van de Omgevingswet’. Dat horen we natuurlijk graag. En het heeft een soort sneeuwbaleffect. Ik merk dat collega’s steeds enthousiaster worden en zelf al aan de slag gaan. Echt superfijn om te zien! En de transitiestrategie geeft collega’s dan de nodige richtlijnen om hun werk te kunnen doen.”

"Hé, maar volgens mij ben ik al wat aan het doen in de geest van de Omgevingswet."

Doe het met elkaar

Als tip voor anderen die aan het omgevingsplan werken, geeft Esther het volgende mee: “Doe het met elkaar! Er bestaat in het omgevingsplan geen wij en zij, je moet het met z’n allen doen. Breng daarom mensen uit verschillende disciplines bij elkaar en werk samen met beleidsmakers, regelgevers, juristen en collega’s van handhaving en toezicht. Daar is soms wel lef bij nodig. Durf hokjes te doorbreken en vragen te stellen. Vraag wat iemand nodig heeft. Luister naar elkaar en bekijk de punten eens vanuit de positie van de ander. Natuurlijk kan het wel eens schuren, maar goede samenwerking levert echt mooie resultaten op. Er is in iedere organisatie genoeg kennis aanwezig, dus gebruik die ook. En niet onbelangrijk: betrek ook de bestuurders. Gebruik ook hun kennis om tot een zo goed mogelijk plan te komen."

"En verplaats je niet alleen in je collega’s, maar ook in de inwoner. Laat inwoners eens meelezen. Want iets wat voor jou duidelijk is, kan voor inwoners heel ingewikkeld zijn. Zo zijn sommige inwoners niet zo taalvaardig, of hebben ze geen idee waar je een bestemmingsplan vindt. Sta open voor hun reacties, die kunnen heel waardevol zijn.

Het kan best spannend zijn om aan de slag te gaan. Maar je moet het gewoon doen. Durven. Dan zie je hoe het gaat leven en hoe leuk het is. Misschien loopt het niet zoals verwacht en ga je een keertje onderuit. Zie dat dan als goede leermomenten. Door goed samen te werken, kan je uiteindelijk iets heel moois neerzetten!"

“Doe het met elkaar! Er bestaat in het omgevingsplan geen wij en zij, je moet het met z’n allen doen."

Gluren bij de buren

Persoonlijke verhalen zijn een grote inspiratiebron. Hoe doen anderen het? Waar lopen ze tegenaan? Waarom gaat het goed? En waarom gaat het soms ook minder goed? Wat leer je daarvan? Lees meer praktijkverhalen en kijk ook eens bij de blogs en interviews op onze website Aan de slag met de Omgevingswet.